Translate

Jurjen Baron


Suawoude, herfst 1943……



Op het kleine stationnetje van Tietjerk staat een man te wachten, zijn naam is Wiebe Baron, maar zijn schuilnaam is “Ome Jan”. Wiebe zit bij de ondergrondse en doet allerlei klandestine “klusjes”.

Nu staat hij te wachten op een jodin, afkomstig uit Rotterdam, die ondergebracht moet worden in Friesland. Waarschijnlijk is zij in Rotterdam op de trein gezet door Geert Greydanus. Greydanus is een van de weinige mensen bij de politie in Rotterdam die geweigerd heeft mee te werken aan de arrestatie van joden. Toen Greydanus zag hoe men met de joden omging, heeft hij de beslissing genomen om onder te duiken. Eenmaal ondergedoken werd hij aktief in het “verzet”.

De jodin, Helena de Beer, Leni genaamd in de omgang, was lerares Duits aan het Joods Lyceum te Rotterdam. Eerst was ze lerares aan het Erasmiaans Gymnasium, maar door de Duitsers werd ze in het najaar van 1940 al gedwongen les te gaan geven aan het genoemde lyceum. In 1943 werd de situatie voor de joden steeds nijpender en Leni besloot voor het te laat was te gaan onderduiken.

Nu liep ze hier met een voor haar vreemde man in het donker naar haar onderduikadres.

Ze was hier volstrekt onbekend. In Groningen kwam ze regelmatig, omdat daar veel van haar familie woonde.

Geert Greydanus , een fries van geboorte was getrouwd met Johanna Pebesma, geboren in Friesland en dochter van Jan Pebesma en Wietske Baron. En Wietske was de oudste zuster van Jurjen Baron.

De keuze voor Suawoude was een goede. Het was een doodlopend dorp. De straat door het dorp liep “dood” tegen het kanaal. Bovendien was het een “lintdorp”, zodat men in geval van nood gemakkelijk de weilanden in kon vluchten.

Nu liep Leni met Wiebe Baron eerst door Tietjerk en vervolgens door naar Suawoude. Het was een spannende dag geweest. Zou er gecontroleerd worden in de trein? Deugde haar “vals” persoonsbewijs wel? En hoe zou het zijn op haar onderduikadres.

Al lopende vertelde Wiebe haar waar ze terecht zou komen, een ouder echtpaar , waarbij de kiinderen al de deur uit waren. Jurjen was al 60 jaar en Jeltje was een jaar jonger. Jurjen was verantwoordelijk voor het onderhoud van de wegen in Suawoude. Dit was weer een bijkomend vordeel, want hij kwam door het gehele dorp. Eenvoudige, ijverige mensen, trouw aan hun beginselen van de Gereformeerde Kerk.

Wiebe vertelde oook iets van zichzelf. Hij was de zoon van Gerrit Baron, een broer van Jurjen Baron.

Zo kwamen ze na meer dan een uur lopen bij een klein boerderijtje aan de linkerkant van de weg. Noorderend 23, las ze.

Na op de deur te hebben geklopt stapte Wiebe zo naar binnen, iets wat Leni niet kende. In Rotterdam belde je aan en wachtte tot de deur werd opengedaan.

Ze liep achter Wiebe aan en kwam in een kleine kamer, waar twee oudere mensen aan de tafel zaten. De man zat de krant te lezen, terwijl de vrouw zat te breiden.

Wiebe stelde Leni voor aan Jurjen en Jeltje. De mensen spraken vooral Fries, wat voor Leni maar moeilijk was te verstaan. En als ze al probeerden nederlands te spreken, klonk dit zo heel merkwaardig.

Leni ging zitten aan de tafel. Al heel gauw merkte ze op, dat er geen boekenkast in de kamer was. Hoe zou ze hier haar dagen moeten slijten?



Jurjen had goede voorzorgsmaatregelen genomen, want op het verbergen houden van joden stond de doodstraf. En dat de duitsers deze straf ook uitvoerden was maar al te zeer bekend. Jurjen had op de verdieping een kleine slaapkamer gebouwd, goed verborgen. Met daarbij ook nog een bergkast, die helemaal moeilijk te vinden was.

(Dit kwam allemaal te voorschijn toen de opvolgende bewoners het huis gingen verbouwen).

Onwennig ging Leni slapen. Waar was ze terecht gekomen? Deze mensen gingen vroeg naar bed. Ze waren dat zo gewend.

De eerste dagen waren moeilijk. De dagen waren niet om te krijgen. Bovendien moest ze zoveel mogelijk binnen blijven. Hoe minder mensen wisten van haar aanwezigheid, hoe beter. (Toen na de oorlog de jodin te voorschijn kwam, moesten de buren toegeven, dat ze geen weet hadden gehad van de aanwezigheid van Leni de Beer) .

Maar wennen deed het niet. Ieder ogenblik kon er een Razzia komen. En er zijn ook zeker drie keer Razzia’s gweeest.

Een keer was er een razzia, en Leni kon niet meer wegkomen. De duitsers zochten overal in het huis, en staken ook met het geweer met bajonet in de vloer. Leni zat aan tafel aardappelen te schillen. Klaas Hoekstra ( de oudste kleinzoon)was erbij toen dit gebeurde.

Een andere keer was Leni in de schuur bezig deze aan te vegen, toen een duitser binnenkwam, haar aankeek, een knipoog gaf en naar buiten riep: “Da sind keine Männer hier”.

Verder sliep Leni als het niet te koud was, dus in de zomer, ergens in de korenvelden.

Klaas Hoekstra merkte op dat ze ook ’s avonds naar buiten liep met een knijpkat als ze ging slapen en het in het huis niet vertrouwd was.

Zo verliepen de dagen. Beppe Jeltje had het er erg zwaar mee.

Leni probeerde haar dagen zo nuttig mogelijk door te komen. Zo leerde ze Klaas Hoekstra droogzwemmen op de grote witte tuinbank achter het huis.

’s Avonds luisterde ze met Jurjen Baron naar de Engelse Radio , waarbij zij natuurlijk moest vertalen. De radio was verstopt onder de vloer in de woonkamer.

Gebrek aan eten was er niet. Omdat Jurjen overal kwam in het dorp, wist hij al snel wanneer er een koe of varken was geslacht. Kopen was er niet bij, er moest altijd geruild worden.

Nu was er aan groente en aardappelen ok geen gebrek, omdat Jurjen een grote tuin had, genoeg voor zichzelf,Jeltje en Leni, maar vaak ook nog voor de kinderen.

Zo verliep de tijd en Leni begon te wennen aan het saaie leven. Maar de spanning voor ontdekking was er altijd.

Zo naderde het einde van de oorlog. En Leni ging weer terug naar haar huis in de Breitnerstraat in Rotterdam. Om daar tot de ontdekking te komen, dat “goedwillende “nederlanders enige spullen hadden”geleend”uit haar huis.

Van haar familie moest ze vernemen, dat haar moeder, maar ook haar schoonzuster in Sobobor waren overleden. Vele neven en nichten waren evenmin teruggekomen van de concentratiekampen.

Maar de tijden waren veranderd. De scholieren waren niet meer zoals ze voor de oorlog waren. En Duits was nier meer de taal waar je respect voor op diende te brengen. Leni werd ontslagen omdat ze geen orde kon houden. Ze was niet meer in staat het vak uit te oefenen wat ze met zo veel liefde had gedaan.

Ze vertrok uit Roterdam en ging wonen in Zeist in de Mirtehof.

Langzamerhand herstelde ze zich en werd weer de Leni met humor en levenswijsheid.

Er waren twee mannen, die veel voor hadden betekend, haar broer, die aan het begin van de oorlg was overleden en Jurjen Baron, die met veel risico en belangeloos, zijn, maar ook het leven van zijn vrouw had gewaagd. Voor het verborgen houden van Leni de Beer.

Leni heeft haar dankbaarheid ruimschoots getoond.